OK! Waarom vitamines en mineralen?

Waarom vitamines en mineralen?

Vitamines;
Vitamines zijn chemische verbindingen die onmisbaar zijn voor het lichaam. Ze spelen een rol bij de groei, het herstel en het goed functioneren van het lichaam. Daarnaast zijn ze belangrijk voor het in stand houden van een goede gezondheid. Vitamines komen van nature voor in onze voeding. Het lichaam kan ze niet of niet voldoende zelf maken.
 
Mineralen en spoorelementen;
Mineralen en spoorelementen zijn, net als vitamines, stoffen die het lichaam niet zelf aan kan maken. Ze zijn onder andere nodig bij de regulatie van enzymen en hormonen. Het verschil tussen mineralen en spoorelementen is de hoeveelheid waarin het lichaam ze nodig heeft. Van mineralen heeft men meer nodig dan van spoorelementen.
Nog niet van alle mineralen en spoorelementen is aangetoond dat ze essentieel zijn, d.w.z. absoluut noodzakelijk voor het functioneren van het lichaam. Bekend is dat de mineralen calcium, magnesium, kalium, natrium, chloride en fosfor essentieel zijn. Essentiële spoorelementen zijn jodium, ijzer, chroom, koper, zink, mangaan, seleen en molybdeen.
Voor het gemak zullen alle mineralen en spoorelementen te vinden zijn onder ‘mineralen’.
 
Wat is het verschil tussen vitamines, mineralen en spoorelementen?
Vitamines en mineralen hebben meer overeenkomsten dan verschillen. In het lichaam zijn beiden onmisbaar bij veel processen. Het belangrijkste verschil tussen vitamines en mineralen is een scheikundig verschil. Vitamines komen uit de levende natuur en kunnen door sommige planten of dieren zelf gemaakt worden, terwijl mineralen uit de dode natuur komen en door planten moeten worden opgenomen uit de aarde en door dieren uit voeding of water.
 
Waarom heb je ze nodig?
Vitamines en mineralen zijn voedingsstoffen die nodig zijn om het menselijk lichaam goed te laten functioneren. Ze zijn onmisbaar voor de groei, het onderhoud en het functioneren van het lichaam. Je hebt ze dus nodig voor een goede gezondheid.
Daarnaast spelen vitamines en mineralen, een rol bij het voorkomen van chronische ziekten, zoals hart- en vaatziekten, osteoporose en een aantal vormen van kanker. Voor een aantal vitamines zijn er aanwijzingen voor een beschermend of therapeutisch effect.
Hieronder staat de functie van elke vitamine en elk mineraal en spoorelement beschreven.
Vitamines
Vitamine A
Vitamine A of retinol is onder andere nodig voor de opbouw van de huid. Het is nodig voor de vorming van zogeheten epitheelcellen, die behalve in de huid ook voorkomen in de luchtpijp, het haar, het tandvlees en het longweefsel. Vitamine A is ook nodig voor de goede werking van de ogen, met name voor het aanpassen aan de schemer. Ook speelt deze vitamine een belangrijke rol bij de groei en weerstand tegen ziekten. Mogelijk verbetert vitamine A bij ouderen de weerstand. Een langdurig tekort aan vitamine A kan nachtblindheid, een droge en schilferige huid, dof haar en zelfs blindheid veroorzaken.
Vitamine B1
Vitamine B1 (thiamine, aneurine of antiberiberi-vitamine) is onmisbaar voor de energievoorziening van het lichaam, zoals bij het vrijmaken van energie uit koolhydraten (suikers), en zorgt daarnaast voor een goede werking van het zenuwstelsel. Vitamine B1 is oplosbaar in water en gevoelig voor verhitting en zonlicht. Bij verhitten boven de 100 ?C (bakken, frituren) gaat vitamine B1 gedeeltelijk verloren.
Bij een tekort aan vitamine B1 kunnen psychische afwijkingen ontstaan, zoals depressie, concentratieproblemen en geheugenverlies, gevoelloosheid in de benen, hartklachten en spierverlamming (beriberi). Deze zenuwaandoening, als gevolg van een vitamine B1-tekort, komt in de westerse wereld niet meer voor.
Vitamine B2
Vitamine B2 of riboflavine is onmisbaar voor de energievoorziening van het lichaam, met name voor het vrijmaken van energie uit de koolhydraten, eiwitten en vetten die het lichaam via de voeding binnenkrijgt. Het is dus een belangrijke vitamine voor de stofwisseling en van belang voor een goede gezondheid.
Een tekort aan vitamine B2 kan huidafwijkingen bij de mond, tong en de neus (ontstekingen) veroorzaken.
Vitamine B3
Vitamine B3, dat ook wel niacine, nicotinezuur, nicotinamide of vitamine PP (Pellagra Preventing factor) wordt genoemd, werkt mee in de energievoorziening voor het lichaam. Het speelt een rol bij de aanmaak van vetzuren in het lichaam. Niacine is in water oplosbaar en vrij goed bestand tegen verhitting.
Omdat het lichaam deze vitamine zelf uit tryptofaan maakt, is de kans op tekorten niet zo groot. In bepaalde delen van de wereld waar maïs het hoofdvoedsel is, kan gemakkelijker een tekort ontstaan. Dit omdat in maïs nauwelijks tryptofaan zit. Dit tekort aan vitamine B3 kan leiden tot pellagra, een ziekte die gepaard gaat met huidaandoeningen, ‘scheurbuik’, diarree en dementie.
Vitamine B5
Vitamine B5 of pantotheenzuur is onmisbaar voor de energievoorziening van het lichaam, vooral door het vrijmaken van energie uit vetzuren. Ook beïnvloedt deze vitamine de opbouw en afbraak van eiwitten en (andere) vetten uit de voeding. Vitamine B5 is oplosbaar in water en is gevoelig voor verhitting. Panthenol, een vorm van vitamine B5, wordt wel aan shampoo toegevoegd om uitdroging van het haar te voorkomen en het meer volume te geven. Dit laatste effect heeft niets met voeding te maken, maar met het waterbindende gedrag van deze stof.
Bij een langdurig en ernstig tekort kan een branderig of pijnlijk gevoel in de voeten ontstaan.
Vitamine B6
Vitamine B6 speelt een belangrijke rol in de stofwisseling. Het is vooral nodig bij de afbraak en opbouw van aminozuren, de bouwstenen waaruit eiwitten zijn opgebouwd. Verder reguleert het de werking van bepaalde hormonen in het lichaam en is het een onmisbare stof bij de afweer, de groei, de bloedaanmaak en het zenuwstelsel. Vitamine B6 of pyridoxine is een in water oplosbare vitamine.
Mogelijk verbetert vitamine B6 bij ouderen de weerstand.
Langdurig ernstige tekorten kunnen leiden tot bloedarmoede, zenuwaandoeningen en een verminderde weerstand. Bij pasgeboren baby’s kan een tekort leiden tot stuipen.
Vitamine B8
Biotine (vitamine B8) is in water oplosbaar en heeft een functie bij het vrijmaken van energie uit eten. Ook speelt vitamine B8 een rol bij de vorming van vetzuren in het lichaam en zorgt het voor het gezond houden van de huid en het haar.
Te weinig vitamine B8 kan huidafwijkingen, bloedarmoede en depressie veroorzaken.
Vitamine B11
Het lichaam heeft foliumzuur (vitamine B11) nodig voor de groei en het instandhouden van het lichaam en de aanmaak van witte en rode bloedcellen. Foliumzuur is nodig voor een goede werking van een groot aantal enzymen bij de stofwisseling, de DNA-vorming en de verwerking van aminozuren. Voldoende foliumzuur is essentieel bij situaties van groei waarbij een snelle celdeling en celgroei optreden, bij de vorming van bloedcellen en in de zwangerschap.
Het slikken van extra foliumzuur in de eerste weken van de zwangerschap verkleint het risico op een ‘neurale-buisdefect’. Bij een neuraal-buisdefect is het centrale zenuwstelsel ernstig beschadigd door een onvolledige sluiting van de neurale buis, zoals een open ruggetje. Verder voorkomt voldoende foliumzuur een te hoog homocysteïnegehalte van het bloed. Dit wordt in verband gebracht met een lager risico op hart- en vaatziekten. Dit is nog niet bevestigd in interventieonderzoek bij personen met een verhoogd risico. In sommige gevallen schrijven artsen als wel uit voorzorg extra foliumzuur voor.
Er zijn ook aanwijzingen dat foliumzuur beschermt tegen dikkedarmkanker. Foliumzuur beschermt mogelijk ook tegen bepaalde vormen van kanker bij kinderen, zoals kwaadaardige tumoren in lichaam en hersenen, en leukemie.
In wetenschappelijk onderzoek is daarnaast een relatie gevonden tussen een laag foliumzuurgehalte en een hoog homocysteïnegehalte in het bloed en dementie (Alzheimer en non-Alzheimer). Er is echter nog niet voldoende bewijs om hier conclusies aan te verbinden. Dit geldt ook voor het mogelijk gunstige effect van het gebruik van een foliumzuursupplement op depressiviteit.
Bloedarmoede is het meest bekende gevolg van een (langdurig) foliumzuurtekort. Een ernstig tekort aan foliumzuur kan ook darmstoornissen, vermoeidheid en geboorteafwijkingen veroorzaken. Te weinig foliumzuur kan ook leiden tot een te hoog homocysteïnegehalte in het bloed en zo mogelijk het risico op hart- en vaatziekten vergroten.
Vitamine B12
Vitamine B12 of cobalamine is nodig voor de aanmaak van rode bloedcellen en voor een goede werking van het zenuwstelsel. Vitamine B12 is voor zijn opname in het lichaam afhankelijk van een stof (Intrinsic Factor, IF) die in de maag wordt gemaakt. Vitamine B12 is de enige in water oplosbare vitamine die in het lichaam wordt opgeslagen.
Bij mensen die helemaal geen dierlijke producten gebruiken, zoals veganisten, is er een grote kans op een tekort aan vitamine B12. Een tekort aan vitamine B12 ontstaat ook als iemand geen Intrinsic Factor maakt, de stof uit de maag die voor de opname van deze vitamine zorgt. Dit is bijvoorbeeld het geval na een operatieve verwijdering van een deel van de maag. In zo’n geval kunnen alleen vitamine B12-injecties het tekort opheffen. Ook kan het voorkomen dat het lichaam antistoffen tegen deze vitamine aanmaakt waardoor de opname door het lichaam wordt geremd.
Een tekort aan deze vitamine in de voeding wordt pas na verloop van lange tijd duidelijk omdat het lichaam eerst de aangelegde voorraad opgebruikt. Een tekort leidt uiteindelijk tot een vorm van bloedarmoede (pernicieuze anemie) en neurologische gevolgen zoals tintelingen in de vingers (paraestesie), geheugenverlies, coördinatiestooornissen (ataxie) en spierzwakte in de benen. Deze klachten kunnen in bepaalde gevallen ook voorkomen zonder afwijkingen in het bloedbeeld.
Bij ouderen komt nog wel eens een tekort aan vitamine B12 voor. De oorzaak hiervan is een gebrek aan Intrinsic Factor of een maagaandoening: atrofische gastritis. Atrofische gastritis begint meestal met een verminderde maagzuurproductie waardoor bacteriën in de maag terechtkomen en spijsverteringsproblemen veroorzaken. Hierdoor worden de B-vitamines onvoldoende in het lichaam opgenomen. Vitamine B12 uit supplementen wordt in die gevallen wel goed opgenomen.
Vitamine C
Vitamine C is onder meer nodig voor de vorming van bindweefsel. Dit zorgt voor een goede wondgenezing. Verder zorgt vitamine C ervoor dat ijzer uit de voeding beter wordt opgenomen. Ook speelt het een belangrijke rol bij het instandhouden van de weerstand.
Vitamine C staat sterk in de belangstelling vanwege zijn rol als antioxidant. Antioxidanten zijn stoffen waarvan men vermoedt dat zij het lichaam kunnen beschermen tegen het ontstaan van kanker en hart- en vaatziekten.
Al in de zestiende eeuw wisten zeelieden dat citrusvruchten en verse groente scheurbuik konden voorkomen. Pas veel later werd bekend dat deze ziekte verband hield met een ernstig tekort aan vitamine C, met tandvleesbloedingen en onderhuidse en inwendige bloedingen als gevolg. Andere verschijnselen van een tekort zijn verminderde weerstand en vertraagde wondgenezing.
Vitamine D
Het lichaam heeft vitamine D nodig voor stevige botten en tanden. Het zorgt ervoor dat calcium en fosfor goed uit de voeding worden opgenomen en in de botten en tanden worden vastgelegd tijdens de groei. Daarna is vitamine D nodig om botontkalking (osteoporose) en de gevolgen daarvan (bijvoorbeeld heupfracturen) zoveel mogelijk te beperken.
Bij kinderen kan een tekort aan vitamine D rachitis (Engelse ziekte) veroorzaken. Bij volwassenen en ouderen kan op den duur botontkalking (osteoporose) optreden. Ook wordt spierzwakte verband gebracht met een vitamine D-tekort bij ouderen.
Mogelijk draagt vitamine D bij ouderen bij aan de weerstand.
Vitamine E
Vitamine E speelt een belangrijke rol als antioxidant, met name van onverzadigde vetzuren in de (bloed)cellen en in de celwand, de bloedbaan en de weefsels. Alfa-tocoferol uit vitamine E speelt ook een rol bij de regulatie van de stofwisseling in de cel.
Mogelijk draagt vitamine E bij ouderen bij aan een betere weerstand.
Bij zeer ernstige stoornissen in de opname van voedingsstoffen kan een vitamine E-tekort optreden.
Vitamine K
Het lichaam heeft vitamine K nodig voor een goede bloedstolling. Ook zijn er steeds meer aanwijzingen dat deze vitamine een rol speelt bij de aanmaak van botten. Of het zinvol is om extra vitamine K te gebruiken om het risico van osteoporose te verminderen, is nog niet met zekerheid te zeggen.
Pasgeboren baby’s kunnen een tekort hebben aan vitamine K. Deze vitamine kan het ongeboren kind tijdens de zwangerschap namelijk niet via de placenta (moederkoek) bereiken waardoor het kind geen voorraad kan opslaan. De baby zelf heeft nog onvoldoende darmbacteriën om voldoende vitamine K aan te maken. Hierdoor hebben pasgeboren kinderen kans op ernstige bloedingen.
Om bloedingen te voorkomen, krijgen alle kinderen vlak na de geboorte extra vitamine K. Baby’s die borstvoeding krijgen, hebben tot de leeftijd van 3 maanden vitamine K-druppels nodig (25 microgram per dag).
Een tekort kan ook ontstaan bij volwassenen die langdurig antibiotica gebruiken. Antibiotica kunnen namelijk darmbacteriën vernietigen waardoor er onvoldoende vitamine K worden aangemaakt. Een vertraagde bloedstolling kan het gevolg zijn.
n_xp11_memo_1
Mineralen en spoorelementen
Calcium
Calcium is nodig voor de opbouw en het onderhoud van de botten en het gebit. Verder speelt het een rol bij de bloedstolling en bij de zenuwprikkelgeleiding en spiercontractie en het transport van stoffen in de lichaamscellen (natrium, kalium en magnesium).
Een calciumtekort leidt na verloop van tijd tot botontkalking. Het is bekend dat bij kinderen (vooral bij baby’s) die minder dan 125 mg calcium per dag gebruiken, verschijnselen van Engelse ziekte (rachitis) en spierkrampen kunnen optreden. Witte plekjes op de nagels zijn geen teken van een calciumgebrek, net zo min als het afbrokkelen van nagels.
De inname van voldoende calcium wordt vaak genoemd in verband met de preventie van botontkalking (osteoporose) op latere leeftijd, vooral in combinatie met vitamine D. Calcium wordt gaandeweg minder goed opgenomen in het bloed. Daarbij komt dat de botten langzaam gaan ontkalken, waardoor oude mensen vaker iets breken. Hoe meer kalk er op jonge leeftijd in de botten is vastgelegd, hoe langer de botten stevig blijven. Daarnaast vertraagt voldoende lichaamsbeweging het ontkalken van de botten op latere leeftijd.
Bij de aanbevelingen voor calcium is al rekening gehouden met deze effecten op botaanmaak, respectievelijk op het botverlies. Meer calcium is niet nodig en leidt niet tot gezondheidswinst.
In Nederland worden veel zuivelproducten gegeten en gedronken. Hierdoor komen tekorten aan calcium zelden voor. Als helemaal geen zuivelproducten worden gegeten, is de kans op te weinig calcium groot.
Chloride
Chloride is samen met natrium en kalium van belang voor de elekrolytenbalans. Electrolyten zijn stoffen die een rol spelen bij het transporteren van elektrische ladingen tussen cellen. Ze spelen een belangrijke rol bij het instandhouden van de vochtbalans en bij de spier- en zenuwfuncties.
Het mineraal chloor wordt ook wel chloride genoemd. Chloor is in het lichaam gebonden aan de mineralen natrium en kalium, respectievelijk als natriumchloride (NaCI) en kaliumchloride (KCI). Dit zijn zouten. Ze zorgen voor de vochtbalans in het lichaam. Ook is chloor is onderdeel van het maagzuur. Het komt er voor als zoutzuur (HCl).
Een tekort komt onder normale omstandigheden niet voor. Aangezien voeding vaak veel zout bevat, krijgt iedereen meer dan genoeg chloor binnen. Ook bij een zoutarm dieet is er geen risico van een tekort, omdat de nieren ervoor zorgen dat het lichaam niet te veel chloor verliest.
Fosfor
Fosfor is een mineraal dat in het lichaam en in voedsel in de vorm van fosfaat voorkomt. Samen met calcium geeft fosfaat stevigheid aan de botten en de tanden. Ook heeft fosfaat invloed op de energiestofwisseling en op allerlei enzymprocessen in het lichaam.
Het lichaam heeft niet snel een tekort aan fosfor. Alleen overmatig gebruik van geneesmiddelen, waaronder maagzuurremmers, kan een tekort veroorzaken. Een tekort aan fosfor uit zich in pijn in spieren en botten en botontkalking, gebrek aan eetlust en het ontstaan van nierstenen.

Kalium
Kalium is belangrijk om de (normale ) bloeddruk te handhaven. Het speelt samen met natrium een rol bij de vochthuishouding en het doorgeven van prikkels in het zenuwstelsel. Het zorgt ervoor dat de spieren zich samentrekken en dat zenuwprikkels goed geleid worden. Daarnaast levert kalium een belangrijke bijdrage aan de regeling van de bloeddruk, samen met het mineraal natrium (uit keukenzout).
Meestal is ons lichaam zelf in staat om te zorgen voor de juiste hoeveelheid kalium. De nieren houden de hoeveelheid kalium in het lichaam constant. Als het lichaam te weinig kalium heeft, scheiden de nieren zo min mogelijk kalium uit. Als er te veel kalium is, wordt dat voor ongeveer negentig procent uitgeplast. De rest verlaat het lichaam via de ontlasting.
De uitscheiding van kalium via de nieren wordt sterk beïnvloed door de hoeveelheid natrium in het lichaam. Als er veel kalium wordt uitgescheiden, vermindert de uitscheiding van natrium en andersom.       Bij o.a. hevig braken en ernstige diarree en door het gebruik van bepaalde plastabletten kan een tekort aan kalium ontstaan. De verschijnselen zijn o.a. een verminderde eetlust, spierzwakte, misselijkheid, lusteloosheid en – alleen onder extreme omstandigheden – hartritmestoornissen.
Natrium
Het lichaam heeft natrium nodig voor het evenwicht in de vochthuishouding. In combinatie met het mineraal kalium is natrium belangrijk voor het doorgeven van prikkels door de zenuwen en het samentrekken van de spieren. Daarnaast levert natrium een belangrijke bijdrage aan de regeling van de bloeddruk, samen met het mineraal kalium. Natrium komt van nature in bijna alle voedingsmiddelen voor, maar is ook een bestanddeel van keukenzout.
Onder normale omstandigheden is de kans op een tekort aan natrium uiterst klein. Van natrium hebben we maar heel weinig nodig. De hoeveelheid natrium die van nature in de voeding voorkomt, is, normaal, meer dan voldoende.
Bij ernstige diarree kan een tekort aan natrium in het lichaam ontstaan en bestaat de kans op uitdroging. Extra drinken in combinatie met meer zout is dan nodig om het tekort aan te vullen. Bij ernstige diarree kan een speciale zoutoplossing (ORS = Oral Rehydration Salt) ervoor zorgen dat de hoeveelheid lichaamsvocht weer op peil komt.
Magnesium
Magnesium is nodig voor de botopbouw, speelt een rol bij de samentrekking van spieren, zoals de hartspier; en doet als hulpstof mee bij stofwisselingsprocessen en bij reguleringen in de cel. Ook is dit mineraal van belang bij de opbouw van lichaamseiwit en de overdracht van zenuwprikkels.
Magnesium komt in diverse voedingsmiddelen voor en het lichaam gaat er efficiënt mee om. Een tekort leidt o.a. tot vermoeidheid; spierkrampen en in extreme gevallen hartcomplicaties. De symptomen zoals dorst, lusteloosheid of vermoeidheid zijn heel algemeen en daardoor moeilijk te herkennen.
Chroom
Chroom wordt ook wel ‘chromium’ genoemd. Chroom is een mineraal waarover nog vrij weinig bekend is. Het verbetert de insulinegevoeligheid en heeft daarmee invloed op de koolhydraatstofwisseling. Chroom wordt daarom wel de ‘glucosetolerantiefactor (GTF) genoemd. Voor zover bekend komen tekorten aan chroom in Nederland niet voor. In het algemeen wordt aangenomen dat een gevarieerde voeding voldoende chroom levert. Wel zijn er aanwijzingen dat supplementen met chroom een gunstig effect kunnen hebben op het bloedsuikergehalte en op de insulineafgifte. Dit effect is alleen gevonden voor patiënten met diabetes (type 2), maar niet bij gezonde personen.
Fluoride
Fluoride speelt een rol bij de botopbouw en preventie van tandbederf. De namen fluor en fluoride worden beide gebruikt. In pure vorm is fluor een gas dat giftig is. In de voeding is fluor echter altijd gebonden aan een andere stof, bijvoorbeeld natrium. Het is dan niet meer giftig en heet fluoride. Als fluoride wordt opgenomen door het tandglazuur, zijn de tanden beter bestand tegen tandbederf. Fluoride is ook belangrijk voor de stevigheid van de botten. Onze voeding bevat te weinig fluoride om een goede bescherming te geven tegen tandbederf. Daarom wordt extra fluoride aangeraden in de vorm van tabletten of tandpasta met fluoride.
IJzer
IJzer is onderdeel van hemoglobine (in rode bloedcellen). Het doet mee in tal van enzymreacties (cofactor) en speelt een belangrijke rol bij stofwisselingsprocessen in het bloed en de lichaamscellen. Hoe meer behoefte het lichaam heeft aan ijzer, hoe beter het ijzer opneemt. Bijvoorbeeld tijdens de groei, de menstruatie, bij zwangerschap en de periode van borstvoeding. Daardoor ontstaat niet zo snel een tekort of teveel aan ijzer. Uit studies in het buitenland blijkt dat een echt ijzertekort, met bloedarmoede als gevolg, bijna niet voorkomt in westerse landen.
In veel ontwikkelingslanden zijn ijzertekorten daarentegen een belangrijk probleem: een kwart tot de helft van de pasgeboren baby’s heeft een ijzertekort als gevolg van ijzergebrek bij de moeder. Een ijzertekort kan bloedarmoede (anemie) veroorzaken. Een tekort is met name schadelijk voor kinderen. Zij hebben voldoende ijzer nodig om hun denkvermogen en spiercoördinatie te ontwikkelen. Deze effecten van een ijzertekort treden al op voordat er sprake is van bloedarmoede, en wordt daarom niet altijd tijdig herkend. Bij vrouwen die net zwanger zijn, kan een ijzertekort leiden tot een kortere zwangerschapsduur.
Bij een beginnend ijzertekort zijn er doorgaans geen symptomen. Symptomen ontstaan vaak pas als er gedurende langere tijd minder ijzer actief is in het lichaam en de voorraad in de milt en de lever is geslonken. Symptomen die wijzen op een ijzertekort zijn vermoeidheid, een bleke huid, een verminderd uithoudings- en prestatievermogen, het snel koud hebben en zogenaamde rusteloze benen.
Een laag hemoglobinegehalte alleen hoeft niet te betekenen dat het lichaam over te weinig ijzer beschikt. De ernstigste vorm van ijzertekort, bekend als ijzergebreksanemie, doet zich voor wanneer het beenmerg nog maar weinig ijzer bevat.
Jodium
Jodium is belangrijk voor de vorming van schildklierhormonen. Het is een bouwsteen van de schildklierhormonen in het lichaam. Deze hormonen zijn onmisbaar voor een goede groei, de ontwikkeling van het zenuwstelsel en de stofwisseling.
In de schildklier is een grote voorraad jodium aanwezig. Hierdoor wordt een tekort in de voeding pas na jaren merkbaar. Bij een tekort gaat de schildklier trager werken en zwelt hij op (struma of krop). Een jodiumtekort kan bij kinderen ook leiden tot een groeiachterstand, een verminderd leervermogen, en – in uitzonderlijke gevallen – tot dwerggroei (cretinisme).
Om tekorten aan jodium te voorkomen wordt bijna al het keukenzout in Nederland gejodeerd. Ook de Nederlandse bakkers zijn overgegaan op het bakken met gejodeerd bakkerszout. Hierdoor is de jodiuminname verbeterd en komt struma veel minder voor dan vroeger.
Koper
Koper is nodig voor de vorming van bloed, bindweefsel en botweefsel. Als onderdeel van enzymen zorgt koper daarnaast voor de vorming van pigment van het haar, voor het goed functioneren van het afweersysteem en voor de bloedstolling.
Verschijnselen van een tekort aan koper zijn in Nederland nauwelijks bekend. Een ernstig tekort leidt tot bloedarmoede, verminderde huidpigmentatie en botontkalking. Bij gebruik van zeer grote hoeveelheden ijzer, zink en vitamine C is het voor het lichaam moeilijker om het koper uit het voedsel op te nemen.
Mangaan
Het lichaam heeft mangaan nodig om diverse enzymen te activeren die nodig zijn voor de stofwisseling. In proefdieren zijn afwijkingen in de hersenen en het skelet vastgesteld.
Molybdeen
Molybdeen is een onmisbaar onderdeel van enzymen die betrokken zijn bij de stofwisseling van (zwavelhoudende) aminozuren en van pyrimidines (nucleïnezuur) in de voeding.
Seleen
Seleen is een mineraal dat ook wel selenium wordt genoemd. Seleen is vooral werkzaam in de lever en beschermt als antioxidant rode bloedlichaampjes en cellen tegen beschadiging. Verder maakt seleen eventuele zware metalen minder giftig. Seleen is ook van belang voor een geode werking van de schildklier, en beschermt het lichaam mogelijk tegen het ontstaan van long-, colon- en prostaatkanker. Een langdurig ernstig tekort aan seleen leidt tot hartstoringen (ziekte van Keshan), spierpijn en spierzwakte. Er  zijn aanwijzingen dat jonge mannen, meisjes in de tienerleeftijd, jonge vrouwen en zwangeren minder seleen via de voeding innemen dan wordt aanbevolen.
Zink
Zink is een onderdeel van vele enzymen in het lichaam. Op die manier is zink betrokken bij diverse lichaamsprocessen, zoals de opbouw van eiwitten, groei en vernieuwing van weefsel, de stofwisseling en het functioneren van het afweersysteem. Bij mensen met AMD of ouderdomsblindheid kan suppletie met 80 mg zink per dag maculadegeneratie vertragen.
Een tekort aan zink uit zich in afwijkingen van huid, slijmvliezen en skelet, een veranderd reuk- en smaakvermogen, het achterblijven van geslachtelijke ontwikkeling en groei, een verminderde afweer tegen infecties en nachtblindheid.
Een tekort aan zink uit zich in afwijkingen van huid, slijmvliezen en skelet, een veranderd reuk- en smaakvermogen, het achterblijven van geslachtelijke ontwikkeling en groei, een verminderde afweer tegen infecties en nachtblindheid.